Er hangt een waas van mysterie over de inheemse cultuur van de Canarische Eilanden. Net zoals met vele andere oude culturen, kennen we de cultuur uit oude overleveringen, maar toch blijven er nog veel onduidelijkheden bestaan over de gemeenschappen die de eilanden vóór de Spaanse verovering bewoonden.
Want Gran Canaria en de andere Canarische Eilanden bevonden zich toen de eerste ontdekkingsreizigers aankwamen eigenlijk aan de rand van de bekende wereld. Stipjes in een oceaan waarvan men niet wist of die ergens ophield. De eilandengroep stond in feite aan de wieg van de expedities van Columbus en was het voorportaal van de oorlogen tussen de Europese koninkrijken die zich buiten het continent wilden uitbreiden.
De inheemse bevolking van Gran Canaria leefde ver van dit alles. Het was een volk van akkerbouwers met een eigen god, Acorán. Hun gemeenschap werd geleid door een groep edelen met de 'Guanarteme' aan het hoofd. De bevolking hield zich overigens niet alleen met landbouw bezig. Ze hielden vee en visten ook. Maar het waren vooral boeren, die gerst als basisvoedsel verbouwden. Van de gerst maakten ze meel (gofio), dat werd gebrand en gemalen. Het werd gegeten met tarwe en bonen.
Op Gran Canaria is nog steeds de enorme graanopslagplaats van het Cenobio de Valerón te bezoeken. Dit was een schuilplaats met grotten waar het graan werd bewaard en dat boven een ravijn tegen een rots zat geplakt. Toen er steeds meer invallen door piraten plaatsvonden, zochten de eilanders ontoegankelijke plekken om hun graan op te slaan zoals het Cenobio.
De inheemse gemeenschappen leefden in grote dorpen. Hiervan is een goed voorbeeld te zien in het archeologiepark van de Cueva Pintada in Gáldar. De bevolking woonde ook in grotten of ronde woningen in gaten in de grond, die uit steen waren opgetrokken en met hout werden bedekt.
De maatschappij was sterk hiërarchisch georganiseerd. De adel had posities die van vader op zoon overgingen en zij hielden zich bezig met de handel en hadden zeggenschap over land en vee. De leider werd Guanarteme genoemd, en de religieuze leider de 'Faycán'. Deze laatste hield zich bezig met de godsdienstige rituelen. Ook de Harimaguadas, de echtgenotes van de edelen, speelden een belangrijke rol in de religie. Ze werden hiervoor van kinds af aan opgeleid en hielpen de Faycán bij zijn taken.
De oude Canariërs waren ook uitmuntende ambachtslieden, Veel van de technieken die zijn toepasten worden ook vandaag de dag nog in het ambachtelijk werk op het eiland gebruikt. In die tijd maakten ze aardewerken gebruiksvoorwerpen van de klei op het eiland. Die werd ook gebruikt voor religieuze kunst, zoals het 'Ídolo de Tara'. Ze maakten ook manden en hielden zich bezig met steen- en houtbewerking. Ze produceerden messen, maakten kleding en decoreerden de muren van de grotten met geometrische figuren en maakten stempels, de 'pintaderas'. In de Cueva Pintada in Gáldar is het beste voorbeeld van de inheemse schilderkunst te vinden. De ambachten die al door de inheemse bevolking werden uitgeoefend, vormen het erfgoed voor het hedendaagse ambachtswerk.
Op Gran Canaria is de inheemse kunst van de Canariërs breed vertegenwoordigd, met geometrische schilderingen op basis van vierkanten, driehoeken en cirkels in rood, geel en wit. Op alle eilanden is het erfgoed van de oude Canariërs te vinden, met de bijbehorende legendes en een waas van mysterie. Het was een gemeenschap die in haar eigen wereld leefde, nauw verbonden aan de kleine continenten met hun rijke natuur.
Er zijn veel schakels die ons met hen verbinden. De kunstnijverheid, de traditionele sporten die hun oorsprong hebben in de spelen van die tijd, de beschildering van het aardewerk die we zelfs terugvinden op de stoepen in de steden... we willen de tradities van die eerste eilanders graag behouden. De eerste bewoners die door de ons zo bekende bergen liepen en die ons intrigeren - en die we nooit echt leren kennen.
Reis direct naar het verleden op de website van het Museo Canario: www.elmuseocanario.com