Misschien is het waar dat de zon verborgen creativiteit in mensen naar boven brengt. Of misschien is het de combinatie van verschillende ontdekkingsreizigers en bezoekers die allerlei invloeden naar het eiland brachten. Gran Canaria heeft hoe dan ook een interessante mengeling van artistieke invloeden - uit de eigen tradities en die van verre landen. Melodieën en toonsoorten uit werelddelen hebben zich genesteld in de hoofden van de beeldhouwers, schilders en architecten op het eiland.
De architecten
Bijna alle monumenten die op Gran Canaria te zien zijn, dateren van na de Spaanse verovering, hoewel er gelukkig nog wel resten van de oude inheemse cultuur bewaard zijn gebleven. In de vijftiende eeuw is de gotische bouwkunst met de veroveraars op Gran Canaria geland. Het duidelijkste voorbeeld hiervan is te vinden in de kathedraal, die de baai van de hoofdstad jarenlang beheerste en nog steeds boven het historisch centrum rijst. Een gigantisch bouwwerk voor een eiland middenin de oceaan, vooral voor de tijd waarin met de bouw werd aangevangen.
In de religieuze architectuur zijn ook sporen van andere stijlen te herkennen. Van mudéjar-gotische elementen uit de zestiende eeuw in de kerk van San Juan Bautista de Telde, tot barokke elementen uit de zeventiende en achttiende eeuw, die ook weer door de mudéjarstijl werden beïnvloed. De kerken van Santo Domingo en San Telmo, in Las Palmas de Gran Canaria, zijn hiervan goede voorbeelden.
De architectuur die in de negentiende eeuw het eiland nieuw leven inblies, werd door een liberaal denkende aristocratie binnengebracht. De literaire salon, het Gabinete Literario, reflecteert dit gedachtegoed in de hoofdstad. In het begin van de twintigste eeuw werd door het modernisme kleur aan de stad toegevoegd. Daarna ontmoette de stad Las Palmas de Gran Canaria in de tijd van het geordende rationalisme Miguel Martín Fernández de la Torre, architect van het hotel Parador de Tejeda, in de bergen en van het gebouw voor de eilandregering, het Cabildo Insular, en andere gebouwen die de hoofdstad van rechte straten voorzagen.
Aan het einde van de twintigste eeuw stonden er verschillende geavanceerde projecten op stapel, die het eiland een eigen gezicht gaven. Hieronder vallen het interieur van het Centro Atlántico de Arte Moderno, Sáenz de Oiza, het Auditorio Alfredo Kraus, en de gebouwen Tusquets en Woermann, van architecten Iñaki Ábalos y Juan Herreros. Dit zijn de nieuwe symbolen van Las Palmas de Gran Canaria, een kleurige en levendige stad, die als echte havenstad openstaat voor nieuwe winden die veranderingen met zich meebrengen.
De beeldhouwers
De kerk van San Juan de Telde staat aan de wieg van de beeldhouwkunst. Dit is de belangrijkste plaats om de beeldhouwkunst van Gran Canaria tussen de vijftiende en zeventiende eeuw te analyseren, die altijd in dienst van de kerk stond. U vindt waardevolle werken in een groot aantal religieuze gebouwen. Werken die vanuit Amerika werden ingevoerd, omdat in deze tijd met invloed vanuit de barok vooral werd geïmporteerd.
Met José Luján Pérez (1756-1815) begon een lange reeks lokale kunstenaars die aan de beeldhouwkunst op het eiland bijdroegen. Hij creëerde een eigen school die jaren later een eigen en nieuwe weg insloeg, met een identiteit van de Canarische Eilanden. Voorbeelden hiervan zijn onder andere de werken van Plácido Fleitas. Deze traditie groeide met werken op basis van abstracte concepten en industriële materialen van Tony Gallardo, die in de jaren zestig een nieuwe wind deed waaien. Dit gaf ruimte aan moderne kunstenaars als Martín Chirino, de abstracte werken inruilt voor beelden in openbare ruimtes en de zeeboulevard van de stad met zijn Lady Harimaguada omarmt.
De schilders
Als u belangstelling hebt voor de schilderkunst van de vijftiende en zestiende eeuw, mag u de kleine kapel Ermita de las Nieves, in Agaete, met waardevolle Vlaamse stukken niet missen. Ook de kerk van San Juan Bautista de Arucas in het noorden, met de Virgen de Guadalupe, is een bezoek waard.
Als we een sprong in de tijd maken naar de twintigste eeuw, valt de figuur van Néstor Martín Fdez de la Torre op, die staat voor het eilandsymbolisme. Veel van zijn werken zijn te bewonderen in het Museo Néstor, in het centrum van de hoofdstad.
Enige jaren na de school van Luján Pérez ontstaat een nieuwe creatieve stroming met schilders als Jorge Oramas, Santiago Santana en Felo Monzón, die met Lola Massieu de kunstenaarsgroep Ladac opricht. Daarop volgen kunstenaars die vooral abstract en eclectisch gericht zijn en allerlei nieuwe materialen gebruiken. De abstracte school met verwijzingen naar de Canarische Eilanden floreert, en een groot aantal schilders van Gran Canaria wordt ook buiten het eiland bekend. Manolo Millares is één van de bekendste vertegenwoordigers hiervan.