Gran Canaria
Gran Canaria
Het eiland

Feesten en festivals

Feesten en festivals

Het belangrijkste feest in Arucas is het feest van zijn beschermheilige, San Juan Bautista, dat elk jaar op 24 juni wordt gevierd. De avond ervoor worden de traditionele vreugdevuren van San Juan ontstoken, is er een veemarkt en een optocht met folkloristische dansen van mannen en vrouwen in de klederdracht van de streek.

Tijdens deze feestelijkheden worden er ook markten gehouden, waar de lokale kunstenaars en ambachtslieden hun producten aanbieden. Arucas kent ook veel religieuze feesten, zoals de feesten van Santa Lucía op 13 december en de feesten van San Sebastián op 20 januari.

Het carnaval, dat in februari plaatsvindt, wordt altijd druk bezocht. Verder worden in Arucas in december rond kerstmis ook veel feestelijke activiteiten georganiseerd.

Geschiedenis

De eerste historische verwijzingen naar Arehuc of Arehucas, de inheemse naam van de stad, dateren van een aantal jaren vóór de Spaanse verovering en de inlijving van Gran Canaria in het Spaanse koninkrijk Castilla, aan het einde van de vijftiende eeuw.

De oorspronkelijke gebouwen werden verwoest door de veldtocht van Juan Rejón in 1479. Twee jaar later werd de beroemde veldheer Doramas bij de 'Slag om Arucas' gedood door Pedro de Vera, de opvolger van Juan Rejón.

De verovering van Gran Canaria was uiteindelijk in 1483 een feit en datzelfde jaar werd begonnen met de verdeling van de gronden en waterrechten in de regio Arucas onder de overwinnaars, met als bekende namen Tomás Rodríguez de Palenzuela, Juan de Ariñez, Lope de Sosa, Juan Siberio en Hernando de Santa Gadea.

De gunstige omstandigheden in deze streek en de aanwezigheid van water zorgden ervoor dat hier al snel suikerriet werd verbouwd, wat leidde tot de bouw van verschillende suikerfaktorijen ('ingenios').

In 1503 was de stichting van Arucas een feit met de eerste huizen van de plaats rondom de vroegere kapel van San Juan. In 1515 werd de kapel als parochiekerk gewijd door de bisschop Fernando Vázquez de Arce.

Vanaf 1572 was Arucas in handen van Don Pedro de Cerón en zijn echtgenote Sofía de Santa Gadea. Zij stichtten het Mayorazgo de Arucas, waarbij de streek in handen bleef van één familie en van vader op de oudste zoon overging. De Heren van Arucas heersten tot in het midden van de negentiende eeuw. Deze periode viel samen met de invoering van de kweek van de schildluis voor de rode kleurstof, wat een periode van grote economische rijkdom inluidde met een ontwikkeling van de landbouw en de plaats Arucas zelf. In de tweede helft van de negentiende eeuw werd meer land in gebruik genomen en was de economische groei op verschillende gewassen gebaseerd. Na de schildluis werd suikerriet (in de tweede cyclus) en in mindere mate tabak verbouwd. Enige tijd later werd de bananenteelt geïntroduceerd, die tijdens de negentiende eeuw zijn hoogtepunt kende.

In die tijd werd ook door het waterbedrijf, de Heredad de Aguas van Arucas en Firgas, een bijzonder complex netwerk van irrigatiekanalen en reservoirs opgezet. Aan het einde van de negentiende eeuw vonden de laatste grote architectonische aanpassingen plaats in het huidige stadscentrum. In het jaar 1894 kreeg de gemeente Arucas stadsrechten toegekend.

Economie

De landbouw, en dan steeds als monocultuur, is lang de motor van de regionale economie geweest: suikerriet in de zestiende eeuw; aardappelen, maismeel, granen, wijndruiven en groenten in de zeventiende en achttiende eeuw; de schildluis, suikerriet en tabak in de negentiende eeuw; en bananen in de twintigste eeuw.

Vanaf de zeventiger jaren in de vorige eeuw liggen de grootste bananenplantages van het eiland in de gemeente Arucas.

Deze landbouwtraditie leeft voort in de industriële sector van Arucas, zoals de chocolade- en zoetwarenfabriek van La Isleña, de koekjesfabriek in Bandama en de suikerfabriek en distilleerderij San Pedro (die nu onder de naam Arehucas bekendstaat). In de distilleerderij wordt rum gemaakt van suikerriet.

Vandaag de dag zijn de dienstverlening en het toerisme echter belangrijker geworden dan de landbouw.

Geografie

Arucas ligt aan de noordkust van het eiland Gran Canaria en heeft een oppervlakte van 33,15 vierkante kilometer en strekt zich vanaf de kust uit tot een hoogte van meer dan 600 meter boven zeeniveau in het binnenland.

Het gebied is sterk beïnvloed door menselijke activiteiten, met vele dorpjes en waar de landbouwgronden en de bijbehorende infrastructuur, zoals reservoirs en irrigatiekanalen, een groot stempel drukken op het landschap in deze streek.

De stad Arucas ligt op ongeveer 12 kilometer van de hoofdstad van het eiland op de zuidhelling van het gebergte met dezelfde naam. De streek is vulkanisch met veel reliëf. De lava is helemaal tot de kust gestroomd en heeft zo in het noorden een vlakte gecreëerd die licht naar zee afloopt.

De vulkaan heeft de bestaande dalen en ravijnen opgevuld en heeft aan de zuidkant een vallei gevormd die nu bekend staat als de Vega de Arucas.

In het binnenland kenmerkt het landschap zich door zijn steilheid en abruptheid. Kenmerkend zijn de bergruggen Lomo de Riquiánez, in het oosten van de gemeente; Lomo Jurgón, in het centrum; en Lomo Tomás de León, in het westen.