Gran Canaria
Gran Canaria
Het eiland

Feesten en festivals

Feesten en festivals

In Vallesecozijn de plattelandstradities van het eiland bewaard gebleven. Zo wordt hier de eerste zondag van oktober het appelfeest gevierd, het Fiesta de la Manzana. De beschermheilige nuestra Señora de la Encarnación wordt dan gedankt met een offerande van de oogst.

Een ander populair feest is San Vicente Ferrer, dat precies 50 dagen na paasmaandag wordt gevierd. Hiermee wordt herdacht dat de beschermheilige van het dorp van de kerk van Teror werd overgebracht naar de eigen kerk in Valleseco.

Andere feesten die in de verschillende kernen worden gevierd zijn eind juni het feest van San Luis Gonzaga (in Valsendero); in Zumacal in juli de Feesten van Nuestra Señora del Carmen; in Lanzarote in augustus de Feesten van Santa Rosa de Lima; ook in juli en Madredelagua de Feesten van Santa Rita de Cassia. Vóór de zomer, in maart, worden in het dorp de feesten ter ere van San José gevierd.

Geschiedenis

De geschiedenis van Valleseco begint aan het einde van de zestiende eeuw, met de verdeling van de gronden op de hellingen aan mensen van buiten het dorp die grote suikerrietplantages aan de kust bezaten.

Op de plantages was veel water nodig en hout om de suiker in de faktorijen te kunnen raffineren. De herenboeren eigenden zich gronden in de bergen toe, voor de houtkap en om het aanwezige water te gebruiken. Er werd een netwerk van irrigatiekanalen opgezet, dat vandaag de dag nog functioneert.

Uit de documenten uit die tijd blijkt dat vooral de rentmeesters van Pino de Teror in de tijd van Carlos III (1767) en enige families hiervan profiteerden, zoals de familie Troya uit Sevilla die met de Spaanse verovering van het eiland voet aan wal hadden gezet.

De gronden werden niet bewerkt en onderhouden door de eigenaren, maar door pachters die als tegenprestatie voor het bewerken van de grond de helft van de oogst mochten behouden. Deze pachters waren de eerste inwoners van het dorp, dat begon als parochie van Teror en pas later zelfstandig werd.

In 1842 wordt Valleseco de jongste zelfstandige gemeente op het eiland Gran Canaria. Dit was vooral het gevolg van de geografische verspreiding van de verschillende kernen en hun moeilijke bereikbaarheid. Daarom werd het raadzaam geacht om het dorp als zelfstandige parochie en gemeente verder te laten gaan.

Aan het einde van de negentiende eeuw echter was het leven in Valleseco moeilijk en konden de bewoners maar nauwelijks leven van wat het land opbracht. De gezinnen moesten het doen met de karige opbrengsten van de landbouw en veeteelt. Het was moeilijk om te kunnen overleven en veel bewoners trokken daarom weg om als emigrant hun geluk te beproeven in Cuba en later in Venezuela.

Geografie

Het dorp ligt in het noordelijke gedeelte van het binnenland op een hoogte van 1000 meter boven de zeespiegel. Dit kleine dorp heeft een oppervlakte van net 22 vierkante kilometer en ligt op 7 kilometer afstand van het naburige Teror.

Het landschap is hier abrupt en steil en wordt door twee diepe dalen doorsneden, de Barranco de Madrelagua en de Barranco de la Virgen. In het midden ligt een droger dal waar de vreemde naam van de gemeente vandaan komt.

De naam Valleseco, die 'droge vallei' betekent, is gek genoeg juist niet van toepassing op het dorp. Het heeft een vochtig klimaat en was vroeger omgeven door inheemse laurierbossen die zich tot Teror, Firgas en Moya uitstrekten.

Valleseco heeft juist een uitbundige vegetatie en 80% van het oppervlak van de gemeente is beschermd natuurgebied. De gemeente heeft veel groenblijvende landschappen ('monteverde') met inheemse planten en bomen, vooral op de steilste hellingen en in afgelegen ontoegankelijke gebieden.

Economie

De uitbundige natuur van Valleseco wordt afgewisseld met voor dit deel van het eiland typische landbouwactiviteiten. De goede kwaliteit van de grond en het vochtige klimaat hebben geleid tot veel agrarische productie op het gebied van landbouw en veeteelt, zoals fruit, groenten, aardappelen en kazen.

Valleseco heeft ook nog eens de meeste regenval van heel Gran Canaria - en water is een kostbaar goed op het eiland. Vanaf de negentiende eeuw is een uitgebreide infrastructuur opgebouwd om het water op te vangen en te vervoeren naar de velden in de gemeente zelf en de vlaktes van de kustregio.